In mijn kringen, en ik noem geen namen, zijn mensen, vrouwen
bedoel ik, die menen dat alles wat er wel of juist niet gebeurt een bedoeling
heeft. Zo is de afwijzing na mijn sollicitatiegesprek een teken dat dit nog
niet het juiste moment is om deze baan te ambiëren. De pijn aan mijn been is er
omdat ik pas op de plaats moet maken of juist een stapje extra moet doen, dat
is me eerlijk gezegd nu net weer ontgaan.
En dat bij mij altijd de basilicum plantjes vlekken krijgen, komt misschien
wel doordat ik me onbewust verzet tegen de Italiaanse invloeden in mijn
huishouden. Zelfs van de trap af vallen is een lesje in nederigheid, volgens
deze vrouwen.
Zonder enige twijfel leg ik deze dwalingen naast mij neer.
Ik geloof in toeval, mazzel en pech. Mijn leven is een aaneenrijging van losse
flodders die ik met enige verbazing verwelkom. Ik ben een dobberende
waterlelie, maar wel eentje die zelf verantwoordelijk is voor alle elementen
die mijn dagen bepalen. Over de regen heb ik niets te zeggen, maar wel over
de mate waarin ik de regen mijn leven laat bepalen. Je kunt altijd kiezen,
zelfs als waterlelie hoef ik niet elke kikker te dulden die zich op mijn blad
wil koesteren in de zon.
Maar er zijn enkele dingen, hardnekkige dingen, die heel
vaak niet lukken en nu heeft onlangs de
gedachte bij mij post gevat dat dit iets zegt, iets meer betekent dan alleen
maar een onhandig, vaak voorkomend euvel. Zo wil de mastworp steevast niet in
een keer goed om een paal vallen. ‘En nu
eerst die lus een slag de andere kant op’, zeg ik in gedachten wanneer de
zeilboot aan de kant ligt en alleen nog maar even met een lijntje vast hoeft te
worden gelegd. Maar verdomde, toch weer dat geklungel terwijl ik zo mijn best
doe.
Nog iets; dat lichtknopje in de keuken…waarom druk ik iedere
keer eerst op het verkeerde knopje voordat ik er achter kom dat ik juist die
ernaast moet gebruiken! En dat na zoveel keer! En er zijn meer van die dingen
die consequent niet in een keer lukken; het losse persgedeelte van de knoflookpers
weer terugduwen in het rechthoekje zodat het klem komt te zitten in het
omhulsel. Irritant.
Maar niets irriteert me meer dan enkele specifieke fouten
die ik type, want het zijn niet zomaar vergissingen. Het gaat om drie woorden.
Drie woorden die ik heel vaak gebruik; werled, grope en schrifj. Wat zegt het wanneer
een schrijfdocent die regelmatig aan groepen lesgeeft, en graag de hele werled
wil zien, vrijwel dagelijks dezelfde vergissing maakt? Dit kan geen toeval of
pech zijn, vrees ik.